h

Krapte op woningmarkt politieke keuze.

11 september 2012

Krapte op woningmarkt politieke keuze.

furmersuflat
Een opiniestuk van Marten de Wind over de krapte in de woningmarkt en de politieke keuzes die daarin gemaakt worden.

Binnenkort gaat de Blauwe Furmerusflat in Sneek tegen de vlakte. Wat er voor in de plaats komt en wanneer is nog afwachten. Directe omwonenden zijn namelijk via een brief door Accolade op de hoogte gebracht van de aanstaande sloop én van het feit dat er nog geen concrete nieuwbouwplannen zijn. Dat de Blauwe flat gesloopt zou worden is al lang bekend. Evenzogoed is allang bekend dat de doorstroom wat betreft huurwoningen gestagneerd is en de wachtrijen lang zijn. De laatste tijd bood de flat tijdelijk onderdak aan een aantal mensen, zowel alleenstaanden als ook gezinnen die via de reguliere weg niet aan woonruimte konden komen. De Blauwe Flat staat nu weer leeg te wachten tot hij neergaat en de bewoners hebben andere woonruimte gevonden, maar uit eigen onderzoek blijkt dat een aanzienlijk deel wederom is teruggevallen op tijdelijke onderkomens. Wat de krapte in de huursector nog weer eens onderstreept. Waarom dan toch doorzetten met slopen?
“Gemeente Súdwest-Fryslân luistert naar de markt!” kopt een nieuwsbericht eind 2011 juichend op de gemeentelijke website. Het bericht introduceert het concept Woningbouwprogramma 2011-2016. Daarin staat al op één van de eerste pagina’s: “In zijn algemeenheid kan het marktmechanisme slechts functioneren indien er een bepaalde mate van schaarste is: een situatie waarin de vraag naar een product net iets hoger is dan het aanbod”. Hoe dat markttechnisch gezien allemaal precies werkt staat nergens verder toegelicht, maar deze zin suggereert toch duidelijk dat de gemeente doelbewust streeft naar het in stand houden van de situatie van schaarste op de woningmarkt en één ding weten we allemaal over schaarste: het drijft de prijzen op.
Dat een commerciële partij een dergelijke lijn zou volgen is te begrijpen. Het moet allemaal natuurlijk wel uit kunnen en eigenlijk moet er aan het eind van de rit onder de streep nog wat overblijven. Liefst zoveel mogelijk. Dat de gemeente deze lijn ondersteunt lijkt in eerste instantie opmerkelijk. Want schaarste in combinatie met hogere prijzen zal met name mensen met een kleine beurs in de problemen brengen bij het vinden van een woning. Terwijl “het beschermen van de meest kwetsbaren op de woningmarkt” door gemeente Súdwest-Fryslân juist als kerntaak wordt aangemerkt.

Maar er staat meer te lezen in het Woningbouwprogramma. “Naast de Grondwettelijke zorg voor de huishoudens met een zwakke positie op de woningmarkt heeft de gemeente Súdwest-Fryslân de ambitie om zich te profileren als aantrekkelijke woongemeente voor alle lagen in de samenleving. Dit betekent dat de gemeente zich ook expliciet richt op aantrekkelijke woonmilieus in het dure segment van de woningmarkt.” Het is deze ambitie die verklaart waarom de gemeente zo enthousiast luistert naar de markt. Want in het streven naar het bouwen van duurdere woningen vinden de gemeente en de woningcorporaties elkaar.

Overheden hebben zichzelf door de liberalisering van de woningmarkt grotendeels buitenspel gezet en zijn bij het realiseren van hun streefdoelen meer en meer afhankelijk geworden van woningcorporaties, projectontwikkelaars en externe adviseurs. Drs. Nico Schouten concludeerde in zijn rapport De Nieuwe Woningnood (uitgave Wetenschappelijk Bureau SP) al dat gemeentebesturen meer dan vroeger geneigd zijn mee te gaan in het streven van woningcorporaties en projectontwikkelaars om luxere en dus duurdere huizen te bouwen. Dit levert een gemeente namelijk meer inkomsten op voor wat betreft gronduitgifte en OZB en lokt voor een gemeente aantrekkelijke hogere inkomensklassen.

De gemeente Súdwest-Fryslân zit in een vreemde spagaat tussen haar grondwettelijk vastgelegde kerntaak en de verlangens van ‘de markt’. Een markt die op slot zit en dit probleem niet zelf weet op te lossen. Hoe wil de gemeente actief beleid voeren ter bescherming van de zwakkeren op de woningmarkt terwijl zij in de praktijk eigenlijk alleen nog maar faciliterend op kan treden?

Gemeente en woningcorporaties zouden zich weer volledig moeten richten op hun kerntaak, namelijk zorgen voor voldoende goede en betaalbare woningen. Daarbij zou het aanbod van woningen in de huursector bepaald moeten worden door de gemeente en woningzoekenden en niet in een één-tweetje tussen gemeente en corporaties. Het “luisteren naar de markt” zou dan weer zijn wat het zou moeten wezen: luisteren naar de burger, de woningzoekende.

U bent hier