h

'Herindeling is koekoeksjong'

23 maart 2009

'Herindeling is koekoeksjong'

Toespraak; Hans Wiegel

"Beste Minsken

Ik steun uw actie hier in Nijefurd. Prof. Herweijer is mij voorgegaan. Hij noemde – ik ben het met hem eens – de vorming van één gemeente in de Zuid-west-hoek met zo’n 80.000 inwoners “een fatale vergissing”.
Als dit toch doorgaat, heeft dat grote gevolgen voor de rest van Friesland.
Voor de positie van het provinciebestuur ook."

Goejûn allegearre!
Koudum:
Hemelumer Oldeferd
Stavoren
Hylpen
Workum
Samengevoegd tot één gemeente, begin tachtiger jaren van de vorige eeuw.

1. Nog eerder: eind 60-jaren – 40 jaar terug – had ik Friesland leren kennen. Noord-Oost-Friesland Boerderijtje: Oude Terp bij Tibma onder EE: achter Dokkum gekocht, start van mijn verbondenheid met Friesland.

2. 10 jaar later: eind 70-jaren: minister Binnenlandse Zaken. In die tijd maakte GS-Friesland plan herindeling van de gemeenten. Hele provincie, evenwichtig plan.

3. Dat plan werd grondig met de gemeenten doorgenomen. Natuurlijk niet alle gemeenten vóór. Sommige – ook heel kleine – wilden hun zelfstandigheid bewaren. Anderen – relatief grote – wilden nogal wat kleinere opslokken.

4. Provincie ( 2e verschil aanpak nu) besprak ook een aantal varianten. Zo werd een eerste opzet gemaakt.

5. 3e verschil situatie nu was dat Rijk in vroeg stadium bij plannen werd betrokken. Eerst ambtelijk. Later ging ik zelf als minister, met mijn ambtelijke top naar Friesland. Ik herinner mij dat – twee dagen durende – werkbezoek nog heel goed.

6. Zelf de zaak ter plekke bekijken. Natuurlijk spreken met GS. Maar ook de provincie in. Alle gemeenten kregen de kans hun zegje te doen. Goede discussies. Afwegingen maken.

Voor mij essentieel dit kernpunt: (Piet Hemminga schreef daar in de LC een goed stuk over): de gemeentelijke schaal, het inwonertal, is niet zaligmakend. Bestuurskracht heeft met inwonertal niet zoveel te maken. Veel meer bepalend zijn de ruimtelijke structuur, de economische achtergrond, de maatschappelijke omstandigheden: wat is het karakter, wat toekomst van het gebied. En: wat is de kwaliteit van de bestuurders.

Als ik mij vanavond bepaal tot de ZW Hoek vond ik het als minister onontkoombaar dat gemeenten, die wel heel klein waren, als bv. Hindeloopen, Stavoren, Workum, ook Sloten en IJlst en Doniawerstal, in een groter verband zouden opgaan.

Zo kwam er hier de gemeente Nijefurd. Daarna is het een toer geweest er één geheel van te maken. Als ik zie – daar gaat het om – hoe de drie stadjes zijn opgeknapt, hoe de watersport zijn voorzieningen gekregen heeft, hoe landbouw en natuur zijn vervlochten, kunnen hier het bestuur Burgemeester en Wethouders, gemeenteraad, de organisaties, het bedrijfsleven, de verenigingen, de inwoners, zichzelf een pluim op de hoed zetten.

Ik zei zopas iets over de expansiedrift van de grotere gemeenten. Dat merkte ik als minister vaak bij herindelingsplannen overal in het land. Zo’n beetje de air van: wij zijn de grootste, dus we hebben gelijk. Dat was toen ik in Sneek langs kwam ook zo. Sneek ging er als vanzelf van uit dat

Wybritseradeel binnen de grenzen van de Waterpoortstad moest worden gebracht. De structuur van dat deel van de provincie was wel bijzonder: Wymbrits, om Sneek heen, met het gemeentehuis in Sneek, vlakbij het stadhuis van de stad. Wymbritseradeel legde in alle rust en redelijkheid uit dat deze grietenij naar behoren werd bestuurd en dat er geen reden was de gemeente op te heffen. Ze koos wel voor samenvoeging met IJlst. Ze was ook tot concessies bereid. Een deel aan Sneek af te staan. Ik werd toen overtuigd door de inhoud van dat standpunt en door de redelijkhed waarmee dat werd gebracht.

Waarom vertel ik dat hier vandaag nog eens? Omdat – geldt provinciaal bestuur en de rijksoverheid – je plannen tot gemeentelijke herindeling niet kunt en moet maken met de meetlat en de rekenliniaal. Niet zomaar maar wat nieuwe grenzen op de kaart en louter kijken naar het inwonertal. Geen papieren nota’s maken en het aantal inwoners tot valbijl versimpelen.

Inde Tweede Kamer heb ik dat ook altijd zo gesteld, zowel als jong TK-lid (eerste herindeling was die van Zeeuws Vlaanderen (28 jaar). Ik heb toen ervoor gezorgd bij amendement dat het stadje Sluis (3000 inwoners !) met zijn totaal eigen karakter zelfstandig is gebleven. Daarna nog een plein naar mij genoemd. Klein plein, maar toch!
Ook als minister. Herindeling van Zuid-Limburg. GS had daar een redelijk megalomaan plan voor gemaakt. Daar kon ik toen – zonder de provincie wel erg te kijk te zetten – direct niet genoeg van afdoen. Maar wel indirect, door onmiddellijk sommige amendementen vanuit de TK te omarmen. Later bleek mij: tot vreugde van de Gouverneur, die de plannen van zijn college van GS ook te ver vond gaan.

En tenslotte als lid van EK. De toenmalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken kwam bv. met voorstel redelijk grote gemeenten als Uden en Veghel samen te voegen. Dat plan is toen door de EK verworpen. Zoals EK meerdere verkeerde voorstellen heeft afgewezen en zo in de prullemand deed verdwijnen.

Terug naar Friesland. De gemeentelijke herindeling in goede samenwerking tot stand gekomen – werd door parlement aanvaard.

Inmiddels was ik hier CdK geworden. In 1982.
Een van de eerste dingen die ik deed regelen, was het plannen van bezoeken aan alle gemeenten, vóór de herindeling in zou gaan.

Soms met de gedeputeerden. Vaker met mijn vrouw. Die laatste bezoeken waren heel zinvol. Openhartig en vertrouwelijk. We spraken met B. en W. , soms met de raad, gingen een bedrijf of een instelling, waar iets gebeuren moest, bekijken. Veel luisteren en huiswerk mee naar het provinciehuis. Altijd was het bij de gemeenten hartelijk en gastvrij. Directe contacten, kijken of ik wat kon betekenen. Eén anekdote: Mijn vrouw en ik bezochten Stavoren. Burgemeester Oosterhuis, met pijp. We liepen door de stad. Ieder kende en groette de burgemeester en de burgemeester kende ook iedereen. Een mooi gezicht. We bezochten het stadhuis, lunchten op de bovenverdieping (gerookte paling) waar de familie Oosterhuis woonde. Konden zo – over de dijk – het IJsselmeer zien.
Vóór we een rondrit door de gemeente gingen maken, zei ik: burgemeester ik wil graag ook het personeel op de secretarie even een hand geven. Er werkte daar zo’n 3 ambtenaren. Toen ik binnenkwam ging de telefoon. De vrouwelijke ambtenaar, die de telefoon opnam, zei:“goedemiddag, u spreekt met de gemeente Stavoren”. Even stil. Toen: “u zoekt de afdeling ruimtelijke ordening? Ogenblikje”. De ambtenaar hield de hoorn even opzij en zei toen: “afdeling ruimtelijke ordening, wat kan ik voor u doen? “
Leuk om te zien en te horen. Een beter voorbeeld van korte lijnen en snelle dienstverlening, heb ik nooit meer meegemaakt.

Nog een mooie herinnering.Mijn vrouw en ik bezochten een kleine gemeente in het noorden van de provincie. De burgemeester daar had een hond, die de besprekingen bijwoonde, bij de rondgang door de secretarie, met een grote enveloppe in de bek liep (de moeilijke stukken – zei ik tegen de wat gespannen secretaris – gaan hier zeker naar de hond) en tijdens de rondrit, op de schoot van één van de wethouders achtertin meereed. Nog net niet aan het stuur!
Diezelfde hond speelde ook een rol, toen – na het van kracht worden van de herindeling – in de nieuwgevormde gemeenten burgemeesters moesten worden benoemd. Dat was voor mij als CdK een hele puzzel.
Ik vond het mijn taak te proberen alle burgemeesters, van wie de gemeenten waren opgeheven en samengevoegd, “onder dak” te brengen.

Maar er waren meer zittende burgemeesters dan ontstane vacatures.
Sommige burgemeesters werden buiten de provincie benoemd, anderen gingen met vervroegd pensioen. Dat hielp. Maar het was ook nog zo dat de ene gemeente meer in trek was dan de andere. En dat gold ook voor de sollicitanten. Ik heb er heel veel aandacht aan besteed. Passen en meten. Pastorale gesprekken. De één blij kunnen maken, een andere teleurstellen. Ook dat hoort bij het ambt.

Afvaardigingen van alle nieuwe gemeenten kwamen langs op het provinciehuis. Ik ging qua inspraak veel verder dan toen verplicht was. Sprak met elk van de gemeentebesturen openhartig. Wel uiteraard met de grondlijn dat – met alle inspraak – ik zelf zou beslissen welke kandidaat ik voor benoeming zou aanbevelen bij de minister van Binnenlandse Zaken.

Nu de hond. Toen ik aan één van de gemeentelijke afvaardigingen vroeg welke van de kandidaten, die ik ter beschikking had, zij zouden appreciëren, zei de oudste wethouder: “Commissaris, wij laten het graag en in het volste vertrouwen aan u over, wie bij ons burgemeester moet worden, maar we willen geen burgemeester die een hond heeft”. Zo werd – zonder naam te noemen – de meest waarschijnlijke kandidaat afgewezen. Een ander is toen benoemd.

De 10 punten, de kern van mijn verhaal tot nu toe:

1.

    Gemeentelijke herindeling is een langdurig proces, dat in grote zorgvuldigheid en na goed overleg met de gemeenten, moet worden gevoerd.

2.

    Het provinciaal bestuur – de CdK en de gedeputeerden – moeten grondig inzicht hebben in wat er in de gemeenten speelt en vooral de gemeenten van dienst zijn.

3.

    Korte lijnen tussen de gemeente en de provincie dienen de bestuurskracht van de gemeenten.

4.

    Die bestuurskracht hangt, in essentiële mate, af van de kwaliteit van de ambtelijke apparaten in de gemeenten en van de kwaliteiten van raden, wethouders en burgemeesters.

5.

    Natuurlijk is er een zeker minimum aantal inwoners nodig. Maar in wezen heeft het inwonertal met de kwaliteit van het bestuur niet zoveel te maken. Ik ken heel wat kleine gemeenten, die goed bestuurd worden en ook grotere waar je je vraagtekens bij kunt zetten. In een niet zo kleine gemeente in midden-Friesland is het nu gewoon een bestuurlijke puinzooi.

6.

    In Drenthe is er zo’n kleine 10 jaar geleden ook een herindeling geweest. Later is er toen onderzocht welke verbeteringen dat, naar het oordeel van de inwoners, had opgeleverd. Nauwelijks positieve respons. De financiële positie van de gemeenten is er niet sterker op geworden. Veel tijd, gedoe en geld is besteed aan de vraag waar het nieuwe gemeentehuis moest komen. De afstand tussen de inwoners en het bestuur is veel groter geworden.

7.

    Voorstanders van herindelingen zeggen vaak dat de kwaliteit van het ambtenarenapparaat er door verbetert. Dat is maar zeer de vraag. Grote gemeenten kunnen hun ambtelijke top in hogere schalen brengen en zo meer betalen. Maar bij samenvoeging wordt geprobeerd alle ambtenaren van de samengevoegde gemeenten een plek te geven. De ambtelijke top wordt meestal ook zo gevuld. Dezelfde ambtenaren, die in feite hetzelfde werk doen, voor een hoger salaris.

8.

    Vaak wordt gezegd: de kleinere gemeenten kunnen de huidige ingewikkelde regelgeving – bv. Op het terrein van ruimtelijke ordening en milieu – niet aan. Ligt dat aan de gemeenten, of aan die ingewikkelde, bureaucratische en geldverslindende regelgeving in ons land? Daar ligt de kern. En zou het zo raar zijn dat voor sommige specifieke zaken gemeenten gezamenlijk deskundigheid inhuren? Nog een idee:

9.

    Ik vind dat de provincie zich veel meer dienstverlenend richting de gemeenten zou moeten opstellen. Service-punt zijn. Waarom niet op het provinciehuis clusters van deskundige ambtenaren vormen, die niet vooral controlerend en toezichthoudend bezig zijn, maar hun expertise inzetten om de gemeenten bij te staan in hun taken op het gebied van het verlenen van vergunningen en het maken van regels en beschikkingen die ook beroeps-bestendig zijn. Hoe vaak worden bij de Raad van State gemeentelijke besluiten niet ongedaan gemaakt, omdat ze juridisch niet kloppen?

10.

    De gemeenten in de zuid-westhoek hebben vorig jaar de heer Bruins Slot gevraagd een rapport te maken over een mogelijke herindeling in dit deel van de provincie. Een man met grote gemeentelijke en algemeen bestuurlijke ervaring. Bruins Slot viel mij, toen ik minister was, al op. Ik heb er toen voor gezorgd dat hij zijn carrière als burgemeester kon beginnen. Bruins Slot kent Zuid-west-Friesland uit ervaring niet. Een frisse kijk kun je dat opgewekt vertalen. Maar gemeentelijke herindeling moet juist heel zorgvuldig, heel afgewogen, plaatsvinden. Een tekst (uit het voorwoord bij het rapport van Bruins Slot) als “Lef en doorzettingsvermogen, daar gaat het nu om”, is niet meer dan al te simpele spierballen-taal.

Zuid-west Friesland is één van de meest karakteristieke delen van deze – onze – provincie. Eén – middelgrote- stad: Sneek. Een handvol kleinere. 2/3 van de 11 steden van Friesland ligt in dit gebied. Een groot veeteelt-gebied, de meren, natuur, toerisme. Uitgestrekt. Ik kan mij niet voorstellen wat de toegevoegde waarde is als daar één gemeente van wordt gemaakt. Wat is de band tussen Koudehuizum en Koudum en die tussen Witmarsum en Woudsend? Megalomaan. Geen in de harten van de mensen levend bestuur. Een koekoeksjong in het land van de ljippen.

Zo’n gemeente laat ook een grote bestuurlijke onevenwichtigheid in Friesland ontstaan. Wat hierna met de noordwesthoek? Ook één gemeente? En wat met NO-Friesland? Maar ook: wat met Littenseradiel, Boarnsterhem, Opsterland? Er dreigt zo een bestuurlijke kaalslag.Straks een provincie met zo’n 5 à 6 gemeenten? Eén voordeel, nieuwbouw provinciehuis hoeft dan niet. Het ambtenarencorps kan er dan fors terug. Zo’n beetje als in Flevoland. En misschien dan nog 2 of 3 gedeputeerden.

Beste Minsken,

Ik steun uw actie hier in Nijefurd. Prof. Herweijer is mij voorgegaan. Hij noemde – ik ben het met hem eens – de vorming van één gemeente in de Zuid-west-hoek met zo’n 80.000 inwoners “een fatale vergissing”.
Als dit toch doorgaat, heeft dat grote gevolgen voor de rest van Friesland.
Voor de positie van het provinciebestuur ook.

Kort geleden las ik dat de Staten van Friesland zich in de noordelijke samenwerking te kort gedaan voelen, omdat de Drenthen en Groningers vaak één blok vormen. Dat laatste was in mijn tijd als CdK ook al zo. Ik heb mij daar toen nooit iets van aangetrokken. De eigen weg gegaan. De Friese weg. Anders waren allerlei grote investeringen onze neus voorbij gegaan.
Dáár moet het provinciaal bestuur alle aandacht op richten. En verder dienstbaar zijn aan de gemeenten.
Groot en klein.
Dat verdienen ze.

Frysk bloed tsjoch op!

H.Wiegel,
Oud-CdK
Koudum, 23 maart 2009

bron; actiegroep Fan Ûnderen op

 

U bent hier