h

uitkeringsinstanties informeren niet over extra hulp

13 februari 2008

uitkeringsinstanties informeren niet over extra hulp

Het Fries Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden FSU en de regionale Steunpunten Uitkeringsgerechtigden en Gehandicapten organiseerden op 21, 22 en 23 januari 2008 melddagen.

Personen en gezinnen met een gering inkomen werden opgeroepen aan te geven waarom ze niet gebruik maken van extra inkomenssteun door gemeenten of belastingdienst.

Het gaat dan om voorzieningen zoals de bijzondere bijstand, de langdurigheidstoeslag, kwijtschelding van belastingen, kortingsregelingen, zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderoppastoeslag, teruggave van belastingen, heffingskortingen en tegemoetkomingen in school/studiekosten.

De oproep gebeurde in de vorm van advertenties in 12 huis-aan-huisbladen en de Leeuwarder Courant,persartikelen in de huis-aan-huisbladen, Friesch Dagblad en Leeuwarder Courant en interviews bij 4 lokale omroepen.

In totaal hebben 119 personen hun ervaringen gemeld: 107 x via de telefoon en 12 x per mail.
Vooral ouderen met AOW (49 personen) en mensen met een uitkering van het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen UWV (46 personen) lieten weten waarom ze geen gebruik maken van de voorzieningen.

De meest genoemde redenen van de 119 melders waren: onbekendheid/weet niet waar naar toe te gaan (68), geen recht vanwege klein eigen vermogen (21), kan ’t niet zelf regelen (17) en rompslomp/bureaucratie (13).

Belangrijkste conclusies

1. De overgrote meerderheid (95 personen!) betreft personen die vallen onder de uitkeringsinstanties Sociale Verzekerings Bank (SVB) en het UWV.

Dat is een bevestiging van het al jarenlange bestaande probleem dat deze instanties hun cliënten niet of nauwelijks informeren over mogelijk recht op inkomensondersteunende voorzieningen.

Tot nu toe weigeren de instanties om hierover actief informatie te verstrekken omdat ze dit een gemeentelijke verantwoordelijkheid vinden (naar schatting 40 tot 50% van de cliënten van SVB en UWV ontvangt een minimumuitkering!).

2. De overheid en instanties gaan te veel uit van zelfredzame en mondige burgers die hun recht wel weten te halen.

De informatievoorzieningen en aanvraagprocedures zijn daar grotendeels op gebaseerd (zoals publieksbrochures, publicaties in huis-aan-huis bladen, landelijke website om zelf gegevens in te voeren, moeilijk ogende aanvraagformulieren, ondoorzichtige procedures).

De meldingen tonen aan dat veel burgers zich niet of onvoldoende in staat voelen om zelf de aanvragen te verzorgen of ontmoedigd zijn geraakt om dit te doen (58 personen van de 119 melders hebben dit aangegeven).

Naast de publieksgerichte informatieverstrekking wordt weinig persoonlijke informatie en ondersteuning (‘maatwerk’) aangeboden.

3. De inkomensondersteunende regelingen kennen hun eigen procedures en worden uitgevoerd door verschillende instanties.

Burgers moeten niet alleen heel verschillende informatie verwerken, maar hebben ook te maken met verschillende loketten waar ze steeds weer hetzelfde verhaal en vergaande privé-gegevens moeten voorleggen.

Veel burgers haken hierdoor af of maken maar deels gebruik van de voorzieningen.

4. Gemeenten, belastingdienst en uitkeringsinstanties zijn wel in staat om met onderlinge bestandskoppelingen misbruik en fraude op te sporen.

De bestandskoppeling wordt echter niet benut om de mogelijke rechten op extra inkomensvoorzieningen op te sporen.

5. Voor verschillende minimaregelingen geldt een vermogenstoets, veelal gebaseerd op de normen die gehanteerd worden bij het vaststellen van het recht op een bijstandsuitkering.

Een opvallend grote groep melders (21 personen) geeft aan dat men niet in aanmerking komt voor inkomensteun vanwege het – vaak kleine – eigen vermogen.

Met name AOW’ers en gewezen zelfstandigen wijzen er op dat ze dit onrechtvaardig vinden: gezien hun inkomen hebben ze recht op tegemoetkomingen, maar het spaargeld of de eigen woning verhinderen dit.

U bent hier